pestprotocol De Vonder
























 
           
 
Pestprotocol

Basisschool De Vonder te Ven-Zelderheide
   
    
 
   
    

    
 

































Pestprotocol

INHOUD 

Voorwoord
1. Plagen
2. Pesten
3. Rolverdeling bij pesten en de gevolgen
4. Signalen en manieren van pestgedrag
5. Digitaal pesten
6. Hoe gaan we ermee om op school
- Preventieve aanpak
- Curatieve aanpak
- Maatregelen
- Borging protocol
7. Achtergrondinformatie en adviezen voor ouders








































                                            
Voorwoord
Basisschool De Vonder wil kwalitatief goed onderwijs geven op een plek die voor iedereen veilig is. Zo kan er met plezier geleerd en gewerkt worden. Door afspraken en maatregelen zorgen we dat kinderen, personeel en ouders zich prettig en veilig voelen binnen de school.
De Vonder streeft naar een prettige sfeer van geborgenheid, waarin kinderen in een rustige, veilige en gestructureerde omgeving kunnen leren. We zien het als onze taak een leeromgeving te creëren waar kinderen optimaal en met plezier kunnen, willen en durven leren. Als school ondersteunen wij het zelfvertrouwen van kinderen en bieden wij ruimte voor het ontwikkelen van zelfstandigheid, het nemen van verantwoordelijkheid en het leren samenwerken.
Dat leerproces verloopt meestal vanzelf goed, maar het kan ook voorkomen dat een kind in een enkel geval systematisch door andere kinderen wordt gepest. Dan kan een kind zodanig in de knoop komen, dat de regels van de leerkracht niet meer in voldoende mate de veiligheid bieden of garanderen en daarmee de gewenste ontwikkeling onderbreken. Het is in dat geval van groot belang dat de leerkracht onder ogen ziet, dat er een ernstig probleem in de groep is.

Wij zien pesten als een bedreiging voor de school als geheel, voor alle leerlingen, leerkrachten en ouders en alle andere betrokkenen bij de school. Wij erkennen, herkennen pestgedrag en ondernemen actie ter voorkoming van pestgedrag.

Het pestprotocol is geschreven voor de leerlingen, ouders en medewerkers van de school. Het geeft het beleid weer van de school t.a.v. pesten. Het is een onderdeel van het Schoolveiligheidsplan. Het beschrijft wat wij verstaan onder pesten, hoe pesten voorkomen kan worden en wat de aanpak is als er gepest wordt.
Het hoofddoel van het protocol is het voorkomen en bestrijden van pesten.











 
We spreken over plagen wanneer de effecten van dat gedrag niet onaangenaam zijn voor anderen. Plagen is niet gemeen, plagen is voor alle partijen grappig. Om plagen kun je lachen, niet iedere keer dezelfde is aan de beurt. Plagen is ook meestal 1 tegen 1 en is makkelijk te stoppen.
De pedagogische waarde van plagen is de speelse wijze van omgaan met 'conflictsituaties'.
Er is zelfs sprake van een pedagogische waarde: door elkaar eens uit te dagen leren kinderen goed om te gaan met allerlei conflicten. Dat is een vaardigheid die later in hun leven van pas komt bij conflicthantering, waar iedereen in zijn leven mee te maken krijgt.
Het is niet zo dat je met plagen niet op hoeft te letten. Als dezelfde persoon lang of veel geplaagd wordt, dan kan het zijn dat de ontvanger het niet meer leuk vindt. En dan is het pesten geworden.
 
2. Pesten
  
`Pesten betekent het systematisch misbruiken van je persoonlijke macht en/of kracht om anderen die zich niet of moeilijk kunnen verweren pijn te doen, te intimideren of bang te maken met de bedoeling er zelf beter van te worden.'(bron: stoppesten.nu)
We spreken van pestgedrag als het slachtoffer zich ongelukkig voelt omdat hij of zij stelselmatig geconfronteerd wordt met vervelend of agressief gedrag of buitengesloten wordt van de sociale groep. De inzet van het pestgedrag is altijd macht door intimidatie. Bij echt pestgedrag zien we ook altijd een vaste rolverdeling terug bij de betrokkenen. De belangrijkste eigenschappen van pestgedrag zijn dus het bedreigende, het systematische en het rolvaste karakter.

De verschillen tussen plagen en pesten in een overzicht:
 
Plagen Pesten
Gebeurt af en toe. Gebeurt vaak en lang.
Iedereen is gelijk. Eerst plaagt de één en dan plaagt de ander weer. Één of meer kinderen spelen de baas en laten zich negatief uit over een ander.
Het gaat heen en weer. Gaat altijd één kant op, met vaak hetzelfde slachtoffer.
Het is bedoeld als geintje. Het is gemeen bedoeld.
Je kunt het zeggen als je het niet meer leuk vindt. Het is vaak moeilijk voor het slachtoffer om het te laten stoppen, of te stoppen als pester. Je hebt hulp nodig om het te laten stoppen.
Het is voor iedereen leuk. Het is niet voor iedereen leuk.

Soms wordt de vraag gesteld is het nu plagen of pesten, daar is maar één antwoord op. De ontvanger bepaalt of het plagen of pesten is.















 
3. Rolverdeling bij pesten en de gevolgen

De gepeste leerling
Sommige kinderen hebben een grotere kans om gepest te worden dan anderen. Dat kan komen door uiterlijke kenmerken maar het heeft vaker te maken met vertoond gedrag, de wijze waarop gevoelens worden beleefd en de manier waarop dat geuit wordt. Kinderen die gepest worden doen vaak andere dingen dan de meeste leeftijdgenoten in hun omgeving: ze bespelen een ander instrument, doen een andere sport, zijn heel goed in bepaalde vakken of juist niet. Het blijkt dat kinderen gepest worden als er al sprake is van een onveilige situatie, waarbinnen een pester zich kan uiten en zich daarin ook nog verder kan ontwikkelen.
Er zijn dus helaas aanleidingen genoeg om door anderen gepest te worden mits de pesters daar de kans voor krijgen. Een kind dat wordt gepest, praat er thuis niet altijd over.
Veel kinderen die worden gepest hebben een beperkte weerbaarheid. Ze zijn niet in staat daadwerkelijk actie te ondernemen tegen de pestkoppen en stralen dat ook uit. Vaak zijn ze angstig en onzeker in een groep en durven ze weinig of niets te zeggen, omdat ze bang zijn om uitgelachen te worden. Deze angst en onzekerheid worden verder versterkt door het ondervonden pestgedrag, waardoor het gepeste kind in een vicieuze cirkel komt waar het zonder hulp zeker niet uitkomt. Gepeste kinderen voelen zich vaak eenzaam, hebben in hun gepeste omgeving geen vrienden om op terug te vallen en kunnen soms beter met volwassenen opschieten dan met hun leeftijdgenoten.

De pester
Pesters zijn vaak de fysiek en/of verbaal sterkeren in hun groep. Zij zijn of lijken populair, maar zijn dat uiteindelijk niet. Ze dwingen hun populariteit af door stoer en onkwetsbaar (negatief) gedrag. Van binnen zijn ze vaak onzeker en ze proberen zichzelf groter te maken door een ander kleiner te maken. Pesters krijgen vaak andere kinderen (meelopers en de zwijgende middengroep) mee, want wie meedoet, loopt zelf de minste kans om slachtoffer te worden. Doorgaans voelen pesters zich niet schuldig, want het slachtoffer vraagt er immers om gepest te worden. De pesters stralen juist deze dreigende zekerheid uit. Ze overtreden bewust regels en hebben vaak vaardigheden ontwikkeld om met hun daden weg te komen. Het profiel van de pester is sterk zelfbevestigend, hij ziet zichzelf als een slimme durfal die dat de andere kinderen bij herhaling laat merken.
Pestgedrag kan een aantal dieper liggende oorzaken hebben, bijvoorbeeld een problematische thuissituatie of een vaak gevoelde anonimiteit (ik besta niet); als een pester zich verloren voelt binnen een grote groep, kan hij zich belangrijker maken door een ander omlaag te drukken. Een gevoel van incompetentie op school (slechte cijfers of een laag niveau) of een zwak gevoel van autonomie (te weinig zelfstandigheid en verantwoordelijkheid.
Het komt ook vaak voor dat een pestkop een kind is dat in een andere situatie zelf slachtoffer is of is geweest. Om te voorkomen weer het mikpunt van pesten te worden, kan een kind zich in een andere omgeving vervolgens als pester gaan opstellen; laten pesten doet pesten.
Ook pesters hebben op termijn last van hun pestgedrag.
Door hun verkeerde en vooral beperkte sociale vaardigheden hebben ze vaak moeite om vriendjes voor lange termijn te maken en een vriendschap op te bouwen en te onderhouden op andere gronden dan die van macht. Pesters maken een abnormale sociale ontwikkeling door met alle gevolgen van dien voor de pester zelf.
 
De meelopers en de zwijgende middengroep
De meeste kinderen zijn niet direct betrokken bij het pesten, maar een pester pest nooit alleen. Sommige kinderen blijven op afstand en andere kinderen doen incidenteel mee. Dit zijn de zogenaamde "meelopers". Er zijn ook kinderen die niet merken of willen weten dat er gepest wordt in hun directe omgeving. Het specifieke kenmerk van een meeloper is de grote angst om zelf het slachtoffer te worden.
Maar het kan ook zijn dat meelopers stoer gedrag wel interessant vinden en denken daardoor met de populariteit van de pester mee te liften. Vooral meisjes doen nogal eens mee met pesten om een vriendin te kunnen behouden. De meeloper heeft niet altijd  in de gaten dat hij bijdraagt aan het pestproces. Onbewust keurt hij het gedrag van de pester en zijn assistent goed, door bijvoorbeeld te zwijgen of te lachen als er iets gebeurt. De meeloper zal zelf geen zichtbaar pestgedrag vertonen, maar verhoogt door zijn gedrag wel de status van de pester.

Het spreekwoord 'wie zwijgt stemt toe' is van toepassing op de rol van de zwijgende middengroep. Dit is de grootste groep. Deze mensen weten dat er gepest wordt, maar ze doen niets. Ze lachen niet als er iets gebeurt, maar ze zullen er ook niets van zeggen. Juist door niets te doen, tolereren ze het gedrag van de pester en zijn assistent.

Het slachtoffer is degene die gepest wordt. Het slachtoffer wordt vaak gesteund door een verdediger. De verdediger zal niet direct iets doen, maar kan - als de pesters uit de buurt zijn - een grote steun zijn voor het slachtoffer, door bijvoorbeeld te zeggen dat hij het zich niet zo moet aantrekken.

Het heeft zin om op te staan tegen het pesten. Zodra andere kinderen het gepeste kind te hulp komen of tegen de pesters zeggen dat ze moeten ophouden, kan de situatie positief veranderen. Het pesten wordt dan minder vanzelfsprekend. De situatie voor met name meelopers verandert dan door het ongewenste karakter dat het pestgedrag krijgt. Het wordt voor potentiële pesters duidelijk dat de groep het niet normaal vindt en niet bereid is om mee te gaan in het pestgedrag. Meelopers horen dan ook graag bij de grote groep en zijn niet bereid om grote risico's te lopen.

Kinderen die pestgedrag signaleren en dit bij de leerkracht aangeven vervullen dus een belangrijke rol. Ook de ouders kunnen een belangrijke rol spelen. Ouders van kinderen die gepest worden en die dit probleem met de school willen bespreken, zijn natuurlijk altijd emotioneel bij het onderwerp betrokken. De ouder wil maar een ding en dat is dat het pestgedrag ogenblikkelijk stopt.
Ouders van kinderen die niet direct bij het pesten zijn betrokken, kunnen meer afstand nemen. Daardoor zijn ze beter in staat om duidelijk te maken aan hun kind dat er iets aan het pesten gedaan moet worden. Als er in de omgeving van een kind gepest wordt, heeft het kind zelf ook last van een onveilige, onprettige sfeer in de groep of de klas.


































 
Pesten komt in iedere leeftijdscategorie voor, van kleuters tot de ouderen in het verzorgingstehuis. Niet elk kind reageert op deze manier en niet bij elk kind zijn er op lange termijn negatieve invloeden, maar het kan wel. Tijdig de signalen van een gepest kind herkennen is dus van belang om de negatieve gevolgen te beperken. Het is belangrijk dat leraren en ouders alert zijn op signalen die pestslachtoffers uitsturen, maar ook de pesters zelf.

Hieronder een lijst van signalen voor slachtoffers van pesten.
 
School Thuis
Leerling mag vaak niet meedoen met een spel of wordt als laatst gekozen.
 
Komt  vaak thuis met kapotte kleren of spullen.
 
Schoolprestaties gaan achteruit.
 
Verandert het gedrag. Nu stil/teruggetrokken of reageert juist agressiever. Kan ook ineens weer gaan bedplassen of duimen.
 
De leerling vermijdt de speelplaats en blijft veel bij de leerkracht in de pauzes.
 
Heeft vaak blauwe plekken en schrammen en wil niet zeggen hoe hij/zij eraan komt.
 
Ziet er ongelukkig, gestrest, depressief uit.
 
Neemt geen klasgenootjes mee naar huis.
Klaagt vaak over buikpijn, hoofdpijn.
 
Is bang om naar school te gaan, huilt enorm voor het naar school gaan.
 
Heeft misschien niet één goede vriend.
 
Kiest een onlogische route om naar school te gaan.
 
Bezittingen worden afgenomen en of verstopt.
 
Slaapt onrustig, heeft nare dromen.
Wordt vaak uitgelachen, onvriendelijk benaderd.
 
Vraagt en/of steelt geld van familie.
 
Heeft minder zelfvertrouwen.
 
Wordt niet uitgenodigd voor feestjes.
Wil het liefst alleen werken en alleen zitten.
 
Ziet er vaak overspannen en gestrest uit op zondagavond of aan het eind van een vakantie.
 
Geen aansluiting bij anderen.
 
Heeft minder zelfvertrouwen.
  Verandering van eetpatroon.
 
Wil thuis niet over school praten.
 
Houdt de telefoon weg van ouders.
 











Een lijst van signalen van een pester:
 
School Thuis
Weigert om met bepaalde mensen samen te werken. Laat zich negatief uit over andere leerlingen.
Zet zich af tegen de groep, speelt veel de baas. Kan bij de sportclub erg dominant aanwezig zijn.
Pikt snel de zwakke plekken van een ander op. Heeft ineens 'nieuwe' spullen.
Kan zich moeilijk inleven in een ander. Wil niet spelen met bepaalde kinderen.
Aanvaardt moeilijk regels en grenzen.  
Reageert vaak impulsief en agressief.  
In de buurt van een autoriteit is er vaak niets aan de hand, maar op onbewaakte momenten misdraagt het kind zich.  
Niet al deze signalen komen bij alle pesters of gepesten voor en al zeker niet in dezelfde mate. Het zijn enkele signalen die alarmbellen kunnen doen afgaan.
 
Er bestaan ook verschillende manier van pesten:
 
Isolatie:
Buitensluiten van een ander (bijvoorbeeld iemand niet mee laten doen met een activiteit, doodzwijgen van een ander, niet uitnodigen voor een feestje o.i.d.).
 
Discrimineren:
Iemand pesten om geslacht, ras, seksuele voorkeur, sociaal milieu etc.
 
Lichamelijk:
Iemand schoppen, slaan, laten struikelen, duwen, haren trekken, krabben, bijten, bespugen etc.
 
Non-verbaal:
Tong uitsteken, middelvinger opsteken, rare gezichten trekken, gemene briefjes schrijven.
 
Verbaal:
Schelden, vernederen, roddelen, dreigen, belachelijk maken, bijnamen geven, uitlachen etc.
 
Afpersen:
'Geef mij je geld!', 'Geef mij je boterham!', 'Als je dit niet doet dan…'
 
Intimidatie:
Iemand achtervolgen, ergens opwachten, in de val laten lopen, doorgang versperren, klemzetten, dwingen om persoonlijk bezit af te geven, dwingen om bepaalde handeling te verrichten (geld meenemen bijv.), seksuele intimidatie etc.
 
Stelen en of vernielen van bezittingen:
Afpakken van bezittingen, het beschadigen of vernielen van bezittingen.
 



 
5.  Digitaal pesten
Er bestaat een nog andere manier van pesten en dit rukt steeds meer op. Kinderen hebben steeds jonger een telefoon en daardoor ook vaak sociale media. Ook gamen kinderen steeds meer online en spelen vaak met anderen. Digitaal pesten gaat gemakkelijker dan in het echte leven. Even een negatief berichtje sturen naar een ander is zo gedaan.
'Digitaal-of cyberpesten is het pesten via de digitale (virtuele wereld) media. Het betreft het opzettelijk zwart maken of afkraken van iemand door middel van vervelende/negatieve comments of juist het groepsgewijs negeren van juist 1 persoon. YouTube, Facebook, Instagram, SnapChat, Whatsapp en alle sociale media maken het heel gemakkelijk voor ons om allerlei foto's te laden en gelijk met de wereld te delen.' (bron: stoppesten.nu)
Voorbeelden van digitaal pesten:
Vervelende whatsapp berichten of buitengesloten worden in een app. Veel kinderen zitten tegenwoordig in groepsapps en sturen elkaar vaak veel berichten.

 
Foto's/video's van leerlingen die ineens bewerkt worden of zonder toestemming online worden gezet en of verspreid onder andere leerlingen.

 
Nare Facebookberichten en of Tweets.

 
Bedreigingen via chats zoals WhatsApp, Messenger of andere media.

 
Identiteitshack. Het komt voor dat het wachtwoord ontfutseld wordt en dan vervolgens via jouw account rare dingen worden verspreid, gezegd of informatie wordt veranderd.

 
Grooming of te wel digitaal kinderlokken. Er is sprake van grooming als een volwassene via ICT contact legt met een kind, met de intentie om dat kind te ontmoeten met het doel om seksueel misbruik te plegen of kinderpornografische afbeeldingen te produceren.

 
Sexting. Sexting is het verspreiden of delen van seksueel getinte berichten of foto's of video's.

 

 
Er zijn ongekend veel mogelijkheden van digitaal pesten. Zo zijn er ook veel kinderen die online spellen doen en tijdens het samen spelen met een vriend of vriendin geven ze even hun wachtwoord. De volgende dag blijkt dat alles waar ze hard voor gewerkt en gespaard hebben kwijt is,  het account blijkt te zijn gehackt door dit vriendje. Dit gebeurt ook met online vrienden die worden gemaakt. Je account kan volledig van je afgepakt worden, de ander heeft jouw wachtwoord veranderd en jij kunt nooit meer op je eigen account inloggen want je weet het wachtwoord niet (dat heeft die ander veranderd tezamen met het contactadres).
Het is niet alleen spullen afpakken in games wat er kan gebeuren door het uit handen geven van wachtwoorden. Zodra iemand jouw profiel heeft overgenomen, kan hij/zij alles daarmee doen. Ook jouw vrienden online benaderen en pesten, zij denken dan dat jij dit bent. Zij weten dan niet dat jouw account gehackt is.












 
6. Hoe gaan wij ermee om op school?

Het pestprotocol vormt de verklaring van de leerkrachten, de ouders en andere betrokkenen bij de school waarin is vastgelegd dat men pestgedrag op school niet accepteert en volgens een vooraf bepaalde handelwijze gaat aanpakken. Basisschool De Vonder wil voor alle kinderen die de school bezoeken een veilige school zijn. Dit betekent dat onze school en allen die daar bij betrokken zijn expliciet stelling nemen tegen pestgedrag en concrete maatregelen nemen indien pestgedrag voorkomt.

Preventief:
Op basisschool De Vonder hoort pesten niet bij onze uitgangspunten en kernwaarden.
Om de sociale veiligheid te bevorderen en te waarborgen:
 
  • Stelt de school normen en handhaaft afspraken.
  • Hanteren we een methode voor sociaal-emotionele ontwikkeling: De Gelukskoffer. Hierbij worden aan het begin van het schooljaar in alle groepen "groepsafspraken" gemaakt die zichtbaar in het lokaal hangen. 
  • Handhaven de leerkrachten de gemaakte groepsafspraken. 
  • Wordt positief gedrag gestimuleerd;
  • Wordt er eenmaal per jaar (een aantal weken) een faalangst reductie training aangeboden binnen stichting Lijn83, waar leerlingen van ons aan deel kunnen nemen.
  • Is er een goede leerlingenzorg.
  • Wordt er bij de leerlingen van groep 1 t/m 4 een schoolrelatielijst afgenomen door een onafhankelijk individu. Leerkrachten van groep 1 t/m 4 vullen de VISEON-vragenlijst in.
  • Vullen leerlingen (vanaf groep 5) en leerkrachten de vragenlijst van Leerling in Beeld (CITO) in. Aan de hand van die vragenlijst kunnen wij zien hoe een kind zichzelf in de groep plaatst, maar ook door het invullen van de leerkracht kunnen er dingen naar boven komen.
  • Volgt onze intern begeleider, alle groepen op zowel cognitief als sociaal-emotioneel gebied nauwkeurig door middel van groepsbesprekingen met de leerkrachten.
  • Versterkt de school de sociale binding met leerlingen en ouders.
  • Is er een anti-pest coördinator die met het team eventueel pestgedrag aan kan pakken. Bij ons op school is dat Ilse Nagels (De Brink). Ook onze intern begeleider kan een rol spelen bij de aanpak. 
  • Werken wij met een aanpak die gebaseerd is op de vijfsporenaanpak in dit pestprotocol.
  • Is er een ontwikkelgroep SEO die zich hier regelmatig over buigt en de rode lijn bewaakt.
  • Houden de leerkrachten aan het begin van het jaar "​startgesprekken​" met ouders, waarbij ouders meer vertellen over hun kinderen. 
  • is het veiligheidsplan van Lijn83 bekend bij de teamleden.
  • Draagt een ieder de verantwoording alle leerlingen in alle gevallen op ongewenst (pest) gedrag te wijzen en stelling te nemen tegen dit pestgedrag. Wij melden pestgedrag bij de verantwoordelijke groepsleerkracht of bij de anti-pest coördinator, intern begeleider of vertrouwenspersonen in de school.
  • Als er sprake is van incidenteel pestgedrag binnen de groep dan wordt dat met de betrokken leerlingen besproken door de groepsleerkracht. Dit gesprek staat niet op zichzelf maar dient regelmatig te worden herhaald om controle te houden over het gedrag. Van deze gesprekken worden aantekeningen gemaakt in het dossier  van de betreffende leerling(en).

Vertrouwenspersonen
De school heeft een interne vertrouwenspersoon, Klaartje Kamps. Zij ziet erop toe dat het veiligheidsplan nageleefd wordt. 
  • Het team weet wie de vertrouwenspersonen zijn en wat hun functie is. Elk jaar wordt het veiligheidsplan onder de aandacht gebracht. 
  • Bij de start van elk schooljaar worden de ouders geïnformeerd over de vertrouwenspersonen, aanwezigheid van het Sociale Veiligheidsplan en de daarbij behorende procedures. De informatie is tevens opgenomen in de schoolgids.
  • Elk jaar stellen de vertrouwenspersonen zich in alle groepen voor. Voor de leerlingen is het duidelijk bij  wie zij terecht kunnen als zij zich niet veilig voelen.
  • Wij geven leerlingen mogelijkheden om (anoniem, bijvoorbeeld via een 'brievenbus') pestgedrag te melden. Wij staan ook open voor meldingen van ouders.
Basishouding van de leerkracht
Onze leerkrachten:
  • Zijn betrokken, rustig, betrouwbaar en voorspelbaar
  • Zijn positief en belangstellend, werken aan een positieve sfeer in de groep.
  • Laten merken dat ze het kind zien en waarderen
  • Zorgen voor veiligheid door de schoolafspraken en groepsafspraken duidelijk te maken en te handhaven.
  • Laten merken dat zij serieus omgaan met pestgedrag.

De algemene verantwoordelijkheid van de school
De directie zorgt ervoor dat de leerkracht en het ondersteunend personeel voldoende informatie hebben over het pesten in het algemeen en het aanpakken van pesten. De school werkt aan een goed beleid rond pesten, zodat de veiligheid van leerlingen binnen de school zo optimaal mogelijk is.

Dit pestprotocol heeft als doel: "Alle kinderen moeten zich in hun basisschoolperiode veilig voelen, zodat zij zich optimaal kunnen ontwikkelen" 

Door regels en afspraken zichtbaar te maken kunnen kinderen en volwassenen, als er zich ongewenste situaties voordoen, elkaar aanspreken op deze regels en afspraken. Door elkaar te steunen en wederzijds respect te tonen stellen we alle kinderen in de gelegenheid om met veel plezier naar school te gaan! Medewerkers en ouders uit de oudercommissie en de medezeggenschapsraad onderschrijven gezamenlijk dit pestprotocol. 

Curatief​:
De school houdt zich aan een aanpak die gebaseerd is op de vijfsporenaanpak van Bob van der Meer. Deze aanpak is gericht op de vijf verschillende partijen die betrokken zijn bij pesten: het gepeste kind, de pester, de ouders, de klasgenoten en de school.  Wanneer er signalen zijn van pesten dan is de aanpak op De Vonder als volgt: 
 
Stap 1: Signaleren van het pesten (gemeld of gesignaleerd). In kaart brengen van de situatie
  • Het bieden van steun aan het kind dat gepest wordt.
  • Het probleem wordt serieus genomen.
  • Er wordt uitgezocht wat er precies is gebeurd.
  • Ouders worden geïnformeerd en betrokken bij het proces.
  • De anti-pest coördinator wordt op de hoogte gesteld en gehouden.
  • Er wordt overlegd over mogelijke oplossingen.
  • Het aanbieden van hulp door de leerkracht en overleggen wat er moet gaan gebeuren.
  • Indien gemeld door ouders: ouders die zich zorgen maken over pesten worden serieus genomen.
  • De school werkt samen met de ouders om het pesten aan te pakken.
  • De school geeft adviezen aan de ouders in het omgaan met hun gepeste of pestende kind.
  • De school verwijst de ouders zo nodig naar deskundige hulpverleners.
  • De leerkracht registreert alle ondernomen stappen en de vervolgstappen in samenwerking met de anti-pestcoördinator.

 
Stap 2: In gesprek gaan met het kind dat pest
  • Het bieden van steun aan de pester.
  • Ouders worden geïnformeerd en betrokken bij het proces. 
  • Het confronteren van de pester met zijn gedrag en de gevolgen hiervan.
  • De achterliggende oorzaken boven tafel proberen te krijgen.
  • Wijzen op het gebrek aan empathisch vermogen dat zichtbaar wordt in het gedrag.
  • Het aanbieden van hulp door de leerkracht en overleggen wat er moet gaan gebeuren.
  • Ouders die zich zorgen maken over pesten worden serieus genomen.
  • De school werkt samen met de ouders om het pesten aan te pakken.
  • De school geeft adviezen aan de ouders in het omgaan met hun gepeste of pestende kind.
  • De school verwijst de ouders zo nodig naar deskundige hulpverleners.
 
Stap 3: Met de beide kinderen en ouders in gesprek gaan
  • Naar elkaar laten luisteren.
  • Het uitspreken van gevoelens.
  • Bedenken van oplossingen.
  • Afspraken maken.
 
Stap 4: Het betrekken van de middengroep bij het probleem
De leerkracht bespreekt met de klas het pesten en benoemt de rol van alle leerlingen hierin. Er wordt gesproken over mogelijke oplossingen en wat de klas kan bijdragen aan een verbetering van de situatie. De leerkracht komt hier in de toekomst op terug.  Als deze groep eenmaal in beweging is gebracht, hebben kinderen die pesten veel minder te vertellen.
 
Stap 5: Wanneer het pestgedrag zich herhaalt
Mocht het pestgedrag zich herhalen dan bespreekt de leerkracht de gemaakte afspraken met de betrokken partijen (ouders, kinderen, de klas en de anti-pestcoördinator). De anti-pestcoördinator gaat in gesprek met alle partijen. Is het pestgedrag er dan nog niet uit, wordt het gedrag gemeld bij de directie. De leerkracht overhandigt dan het dossier met de gebeurtenissen en afspraken.
 
Stap 6: Directie, ib en de anti-pestcoördinator nemen het over van de leerkracht
De anti-pestcoördinator en/of directie en intern begeleider nemen de rol van de leerkracht over, bij herhaling van het pestgedrag en wanneer het pesten het klassenverband overstijgt. Zij hebben zo nodig een gesprek met de gepeste en de pester apart of organiseren direct een gesprek tussen beiden. Zij proberen erachter te komen wat het onderliggende probleem is, geven helderheid over het vervolgtraject bij herhaling van pestgedrag.  Daarnaast brengen zij alle betrokkenen op de hoogte bij herhaling van pestgedrag en bespreekt de mogelijkheden voor ouders. Zij koppelen alles terug bij leerkrachten.
 
Maatregelen
Wanneer de leerling ondanks alle inspanningen van de betrokken partijen blijft volharden in het pestgedrag kan de school niet garanderen dat de leerling op de locatie kan blijven. Er wordt gezocht naar een passende oplossing. Alles in overleg, maar eventuele maatregelen kunnen schorsing of verwijdering zijn.

Borging pestprotocol:
De anti-pestcoördinator bespreekt en evalueert het pestprotocol eenmaal per jaar in het team en informeert of leerkrachten hun pestincidenten volgens de vijfsporenaanpak behandeld hebben.
De intern begeleider monitort driemaal per jaar middels een groepsbespreking of er sprake is een sociaal veilige situatie in de groepen. Daarnaast monitort zij door de afname van de sociogrammen, VISEON en schoolrelatielijst in alle groepen.

Mogelijke bijstelling van onder andere het protocol vindt plaats naar aanleiding van bovenstaande evaluaties.




 
7. Achtergrondinformatie en adviezen voor ouders
 
Websites:
https://www.stoppesten.nu
https://www.stopdigitaalpesten.nl
https://www.nji.nl
https://www.pestweb.nl

Op de volgende pagina volgen een aantal tips:
  • Voor kinderen die gepest worden en hun ouders;
  • Voor pesters en de ouders van pesters
  • Voor kinderen die omstander/meeloper zijn en hun ouders;
  • Voor kinderen die online gepest worden en hun ouders;
  • Voor ouders van kinderen die cyberpesten;
  • Voor ouders wiens kind een omstander is bij cyberpesten.



Tips voor kinderen die gepest worden en hun ouders:
 
Tips voor kinderen die gepest worden. Tips voor ouders van kinderen die gepest worden.
 
Als je gepest wordt, voelt dat niet fijn. Geef jezelf nooit de schuld! Jij hoeft je niet te schamen voor wie je bent of wat je leuk vindt!
 
Wees alert op signalen die je kind geeft.
Praat met uw kind over school, over de relaties in de klas, over wat leerkrachten doen, hoe zij straffen. Vraag hen ook af en toe of er in de klas wordt gepest.
 
Neem iemand in vertrouwen en zoek steun.  Wees nabij, luister en biedt steun/houvast.
Houd de communicatie open, blijf dus in gesprek met uw kind. Doe dat niet op een negatieve manier, maar geef adviezen om aan het pesten een einde te maken. Een negatieve manier van vragen is bijvoorbeeld; wat is er vandaag weer voor ergs gebeurd?
 
Blijf niet met je probleem zitten. Zoek iemand die je kan vertrouwen, die echt wil luisteren: een vertrouwenspersoon, een juf, een meester, je ouders, opa of oma.
 
Probeer als ouder rustig te blijven, ook al kunnen de boodschappen hard aankomen.
Probeer uw woede te beheersen richting de pester.
 
Heb de moed om te praten over wat je raakt. 
 
Neem je kind serieus en stel het gerust.
Zoek een rustig moment om het te vertellen. Heb aandacht voor het zelfvertrouwen van je kind.
 
Zeg duidelijk dat je niet wil dat hij/zij meteen iets onderneemt!
 
Doe niets zonder je kind op de hoogte te brengen.
 
Vraag vooral om te luisteren en mee na te denken over een volgende stap, om het pesten te stoppen.
 
Breng (in samenspraak met jouw kind) de school op de hoogte. Praat erover op school en met andere ouders. De oplossing van dit probleem zou moeten kaderen in het anti-pestbeleid van een school. Over het algemeen zou men op de vijfsporenaanpak moeten werken. De pester, de omstanders, de gepeste, ouders en school moeten rond de tafel gaan zitten en een oplossing zoeken voor het probleem.
 
Probeer te zorgen dat je niet alleen bent. Een goede vriend of vriendin aan je zijde, geeft vaak al een veiliger gevoel.
 
Geef je kind mogelijkheden om hulp te zoeken: Houd rekening met het effect van (cyber)pesten op het zelfwaardegevoel of het schuldgevoel van je kind. Hoe groter dit effect, hoe meer tijd er nodig zal zijn voor gesprek en begeleiding.
 
Schrijf op hoe jij je voelt. Soms helpt het al om gevoelens van je af te schrijven.
 
Houd eventueel bij wat, wanneer gebeurt. 
 
Probeer voor jezelf op te komen. Kruip niet in een hoekje, sta- en loop recht. Laat zien dat je sterk bent. Geef duidelijk je grenzen aan. 'Ik vind het niet leuk wat je tegen mij zegt of doet.'
 
Ga samen met uw kind kijken, waar hij of zij gelukkig van wordt en zich goed bij voelt. Dit kan een sportclub zijn o.i.d. 
 
  Lees samen boeken over pesten.
  Eventueel een weerbaarheidstraining laten volgen. 
 

Tips voor pesters en de ouders van pesters
 
Tips voor kinderen die pesten. Tips voor ouders van kinderen die pesten.
Bedenk bij jezelf waarom doe ik dit? Wat heb je nodig om te kunnen stoppen?
 
Wees alert op signalen die je kind geeft.
 
Neem iemand in vertrouwen en zoek steun.  Wees nabij, luister en biedt steun/houvast.
 
Blijf niet met je probleem zitten. Zoek iemand die je kan vertrouwen, die echt wil luisteren: een vertrouwenspersoon, een juf, een meester, je ouders, opa of oma.
 
Probeer als ouder rustig te blijven, ook al kunnen de boodschappen hard aankomen.
 
Heb de moed om te praten over wat je doet.  Neem je kind serieus en stel het gerust.
 
Vraag anderen om  mee te denken over een volgende stap, om het pesten te stoppen.
 
Heb aandacht voor het zelfvertrouwen van je kind.
 
Probeer je in te leven in een ander. Hoe is het voor het gepeste kind dat ik dit doe?
 
Leg het verschil uit tussen plagen (onschuldig en kort) en pesten (hard en om te kwetsen).
 
  Zeg duidelijk dat pesten niet kan. Nooit. Om geen enkele reden. Op geen enkele manier (uitsluiten, spullen stuk maken, slaan, uitlachen, haatmails sturen…) Vraag je kind om onmiddellijk te stoppen.
 
  Wijs op het verdriet dat het pesten veroorzaakt. Probeer de gevoelens van het slachtoffer te verwoorden. Zo vergroot je het inlevingsvermogen van je kind.
 
  Doe niets zonder je kind op de hoogte te brengen.
 
  Geef hem/haar kansen om het goed te maken.
 
  Praat erover op school en met andere ouders. De oplossing van dit probleem zou moeten kaderen in het anti-pestbeleid van een school. Over het algemeen zou men op de vijfsporenaanpak moeten werken. De pester, de omstanders, de gepeste, ouders en school moeten rond de tafel gaan zitten en een oplossing zoeken voor het probleem.
 
  Geef je kind mogelijkheden om hulp te zoeken: Houd rekening met het effect van (cyber)pesten op het zelfwaardegevoel of het schuldgevoel van je kind. Hoe groter dit effect, hoe meer tijd er nodig zal zijn voor gesprek en begeleiding.
 
  Let ook op uw eigen houding. Als u als ouder naar de leerkracht gaat om te melden dat u liever niet hebt dat uw kind naast die ene klasgenoot zit, geef je eigenlijk het signaal dat uitsluiten mag. 
 
  Vertel hoe belangrijk het is dat kinderen met elkaar leren samenwerken en zich veilig moeten kunnen voelen.
  Vertel hoe belangrijk het is om je in te leven in een ander en rekening met elkaar te houden.
 


Tips voor als je een omstander bent of de ouder van een omstander:
 
Omstander Ouders van omstanders:
 
Als je ziet of hoort dat een kind gepest wordt doe er dan niet aan mee. Mee lachen of roepen maakt het alleen maar erger. Het versterkt het gevoel van de pester.
 
Praat met uw kind over school, over de relaties in de klas, over wat leerkrachten doen, hoe zij straffen. Vraag hen ook af en toe of er in de klas wordt gepest.
 
Niks doen aan het gepest is net zo erg. Laat het gepeste kind weten dat je er voor hem/haar bent. Wees niet bang voor eventuele acties van de pester.
 
Leg uit aan je kind dat je als omstander ook een grote rol speelt bij het pesten.
→ Verplaats jezelf eens in het gepeste kind.
→ Niets doen of meedoen versterkt het gedrag van de pester.
→ Reageer (samen met anderen) op het pestgedrag.
→ Praat over de situatie met anderen ( leerkracht, vertrouwenspersoon etc).
 
Zorg ervoor dat het gepeste kind zich niet alleen voelt.
 
Geef zelf het goede voorbeeld.
Leer uw kind om voor anderen op te komen.
Meld het pesten bij een ouder, leerkracht of
vertrouwenspersoon.  
Corrigeer uw kind als het voortdurend anderen buitensluit.
 
  Geef uw kind aan dat, ook al helpt er maar één iemand het gepeste kind, het kan het leed wat verzachten. 
 
  Hoe kleiner de groep omstanders is, hoe sneller de pestkop zal stoppen.
 








Tips voor die online gepest worden en hun ouders:
 
Tips voor kinderen die online gepest worden Tips voor ouders van kinderen die online gepest worden.
Negeer (pest) e-mails/berichten op social media van onbekenden. Blijf rustig en reageer niet op de uitlatingen.
 
Wees alert op signalen die je kind geeft.
Neem je kind serieus en stel het gerust.
 
Blokkeer de afzender.
 
Wees nabij, luister en biedt steun/houvast.
Als er iets in een chat/app gezegd wordt, stap dan uit de chat of app. Blijf rustig en reageer niet op de uitlatingen.
 
Probeer als ouder rustig te blijven, ook al kunnen de boodschappen hard aankomen.
 
Geef nooit jouw wachtwoord aan anderen (ook niet aan vrienden). 
 
Heb aandacht voor het zelfvertrouwen van je kind.
 
Als het vaker gebeurt, bewaar de e-mails, chats, appjes.
 
Zeg je kind om niet te reageren op haat mailtjes of -berichten en om ze ook niet zelf te versturen.
 
Praat erover met je ouders, vrienden en of leerkrachten.  Blokkeer de afzenders. Hij/zij kan dan geen berichten meer sturen naar je kind.
 
Zet je profiel niet openbaar. Let er op wat je plaatst op internet.
 
Maak een andere nickname en een tweede e-mailadres aan.
 
Laat je niet verleiden tot het sturen van bepaalde foto's. Ook niet naar mensen die je vertrouwt. 
 
Meld misbruik bij de provider van de site. Deze kan de pester uit de chatroom verwijderen of het profiel van de site halen.
Verander regelmatig het wachtwoord.
 
Doe niets zonder je kind op de hoogte te brengen.
 
Wees selectief in het accepteren van vriendschapsverzoeken. Het is niet verstandig om van mensen die je niet kent, een verzoek te accepteren. 
 
Breng ook de school op de hoogte. Praat erover op school en met andere ouders. De oplossing van dit probleem zou moeten kaderen in het anti-pestbeleid van een school. Over het algemeen zou men op de vijfsporenaanpak moeten werken. De pester, de omstanders, de gepeste, ouders en school moeten rond de tafel gaan zitten en een oplossing zoeken voor het probleem.
 
Blijf in jezelf geloven, wat er ook online gezegd wordt! 
 
In ernstige gevallen, kan de politie ingeschakeld worden. Neem 'bewijsmateriaal' mee. Bewaar daarom pest mails en -sms'jes, appjes, chatconversaties, printscreens van social media etc.
 
  Geef je kind mogelijkheden om hulp te zoeken: Houd rekening met het effect van cyberpesten op het zelfwaardegevoel of het schuldgevoel van je kind. Hoe groter dit effect, hoe meer tijd er nodig zal zijn voor gesprek en begeleiding.
 
  Pak het internet niet af, zij zijn het slachtoffer. Leer ze bewuste keuzes te maken en geef ze vertrouwen. 
 



Tips voor ouders van kinderen die cyberpesten:
 
Kies een gepast gespreksmoment uit en beheers je emoties.
 
Vraag je kind wat er precies gebeurd is of wat het deed op internet.
 
Luister naar je kind en vraag waarom dit gebeurt.
 
Boos worden helpt niet!
 
Maak duidelijk dat jij dat pestgedrag niet accepteert en eis van je kind dat het onmiddellijk stopt.
 
Grijp niet meteen naar straf, maar wijs je kind wel op zijn verantwoordelijkheid.
 
Probeer je kind bewust te maken van de gevolgen van zijn of haar daden voor een ander.
 
Help je kind om op een positieve manier om te gaan met andere kinderen, ook op internet.
 
Help je kind om zich aan afspraken en regels te houden.
 
Verzin samen oplossingen om het pesten te stoppen en verbiedt hen niet op internet te gaan.
 
Bespreek het ook op school (in overleg met uw kind)  met de leerkracht.
 

Tips voor ouders als je kind een omstander is bij cyberpesten
 
Leg uit aan je kind dat je als omstander ook een grote rol speelt bij het pesten.
 
→ Verplaats jezelf eens in het gepeste kind.
 
→ Niets doen of meedoen versterkt het gedrag van de pester.
 
→ Reageer (samen met anderen) op het pestgedrag.
 
→ Praat over de situatie met anderen ( leerkracht, vertrouwenspersoon etc).
 
Geef uw kind aan dat, ook al helpt er maar één iemand het gepeste kind, het kan het leed wat verzachten. 
 
Hoe kleiner de groep omstanders is, hoe sneller de pestkop zal stoppen.